Voorbeelden uit mijn praktijk

Voorbeeld 1: toepassing Bouwsteen 7

Student Rick worstelde met zijn probleemanalyse over de 'Delayed Shipment List' bij zijn stagebedrijf. Een lijst die dagelijks verwerkt moest worden, maar niet gebeurde. Hij zag deze lijst als 'het probleem'. En vroeg mij hoe hij hier aannames over kon formuleren. Omdat ik zag dat zijn probleem nog niet helder was, en hij dit niet zag, ondersteunde ik hem als volgt, op basis van Bouwsteen 7 uit het boek Wijze lessen en paste ik scaffolding toe. 

Ik vroeg steeds verder door om het onderliggende probleem naar boven te halen. Want de lijst zelf was niet het probleem, maar het gedrag van de medewerkers die het moesten verwerken. Door Rick meerdere, verdiepende vragen te stellen over diverse mogelijke oorzaken waardoor mensen de lijst niet oppakten en de oorzaken van dit gedrag kreeg hij zelf inzicht in de dieperliggende oorzaken. Zo kon hij het probleem scherp formuleren en aanpakken. 


Voorbeeld 2: toepassing Bouwsteen 3

Een student begreep mijn uitleg over het verschil tussen 'aanleiding' en 'oorzaak' niet. Hij zei: "Dat is toch hetzelfde?". Ik vroeg door om te achterhalen wat hij onder 'aanleiding' verstond en wat onder ''oorzaak'. Daaruit bleek dat hij bij beide termen inderdaad hetzelfde beeld had. Hij zei daarop: "Laat maar verder." Maar daar nam ik geen genoegen mee.


Zoals ik geleerd had in de BDB zette ik Bouwsteen 3 uit het boek Wijze lessen in en legde hem een concreet voorbeeld voor, iets wat dichter bij hem lag. Een situatie waarbij hij zelf een leverancier afgewezen had. Ik vroeg hem wat de oorzaak was dat het niet boterde tussen hen. En wat uiteindelijk de druppel was dat hij de afspraak cancelde (de aanleiding). Met dit voorbeeld kreeg hij het inzicht begreep hij het verschil.


Samenvatten

Ik vroeg hem daarna of hij dit in eigen woorden dan nog een keer wilde uitleggen. Dat deed hij keurig. Ik gaf hem daarop een compliment dat hij zijn inzicht nu zo duidelijk verwoord had. En vervolgens zag ik het weer als 'mijn feedback' dat de student het nu inderdaad begrepen had.


Terug naar Segment Didactisch Bekwaam 

Voorbeeld 3: vragen stellen

Student Artur had moeite met het formuleren van oorzaken van zijn probeemstelling voor zijn ontwerpplan. Op zijn stage, een transportbedrijf, kwamen veel foutleveringen voor. Hij sloeg een aantal stappen over bij het zoeken naar mogelijke oorzaken voor zijn analyse en hypothese, waardoor zijn conclusie te kort door de bocht was. Volgens hem maakten de chauffeurs de fouten, waardoor de leveringen bij de verkeerde ontvanger terecht kwamen. In een 1-op-1-gesprek namen we dit samen onder de loep. Het gesprek tussen mij (C) en student (A) ging ongeveer zo:

C: Waardoor maken de chauffeurs fouten?
A: Dat weet ik niet.
C: Wat zag je toen je ze observeerde?
A: Ze moeten het heel snel doen, er is tijdsdruk. 
C: Wat betekent die tijdsdruk voor hen? 
A: Dat ze onzorgvuldig kunnen worden.
C: Welk gevolg heeft die onzorgvuldigheid? 
A: Dat de zakjes die ze moeten sorteren in de verkeerde bak terecht komen. En dus bij de verkeerde ontvanger. 
C: Als je zelf zou sorteren, wat zou je dan lastig vinden? 
A: De zakjes zijn allemaal hetzelfde. Je moet dus erg goed opletten en naar de plaatsnaam kijken. Dat kost tijd. En als je niet goed oplet gooi je het al snel in de verkeerde bak. 
C: Wat zou de chauffeurs helpen om dit makkelijker te maken? 
A: We zouden de zakjes per regio een andere kleur kunnen geven. Dan zie je direct in welke bak het moet. 
C: Oke, mooi. Wat zou je nog meer kunnen bedenken? 
A: We zouden de stellingen duidelijker kunnen inrichten en de chauffeurs beter instrueren. Dat voorkomt fouten in de toekomst. 
C: Dat is zijn prachtige ideeën! Je hebt hiermee niet alleen de onderliggende oorzaak van de foutleveringen achterhaalt, je denkt ook na over mogelijke oplossingen die je straks kan testen en analyseren!

Ik wilde hier formatief handelen door effectieve feedback (Bouwsteen 11 uit het boek Wijze lessen) en categorie 2-vragen (H3, Vragen stellen uit het boek Diactische Coachen) in te zetten. 

Van deze student en van een medestudent uit zijn groep, waarmee ik een zelfde soort gesprek heb gehad, kreeg ik feedback hierover. Deze lees je hier:

Voorbeeld 4: Conflicthantering

Bij de beoordeling van een ontwerpplan scoorde een van mijn studenten een onvoldoende. Hij reageerde daarop boos en gefrustreerd. Bij mijn feedback gaf hij steeds een negatieve reactie. Bijvoorbeeld: "Dat vind ik echt klinkklare onzin!". Daarop vroeg ik hem vriendelijk en oprecht: "Wil je dit gesprek nu wel? Of zullen we het op een ander moment doen? Ik zie dat je erg teleurgesteld bent. En ik vraag me af of je daardoor aandacht hebt voor mijn feedback. Ik help je graag verder. Het is prima om het later te bespreken."


Daarop draaide hij meteen bij. En zei nu rustig en vriendelijk dat hij het heel graag nu samen wilde bespreken. Het werd een prettig en functioneel feedbackgesprek. De week daarop vroeg hij of hij nog een keer langs mocht komen om te vragen of hij op de goede weg was. In dit vervolggesprek gaf hij aan dat hij het zeer waardeerde dat ik er extra tijd voor wilde maken. We keken positief terug en vooruit. De rest van de periode is hij een zeer vrolijke, gemotiveerde student geweest waarin ik hem met plezier kon begeleiden in zijn competentieontwikkeling.


Vanuit de Roos van Leary gezien zat de student eerst in het gesprek in het vlak tegen (aanvallen, opstandig). Door mijn houding in het vlak samen (helpen, meewerken) kwam de student ook naar 'samen'. Waarbij ik daarna weer mijn rol 'leiden' nam en hij duidelijk de rol 'volgen' aannam.




Roos van Leary,

ingevuld door studenten over mij